Dat ik vannacht allemaal dromen had over dode en half levende katten, en een kat die we maar beter konden laten gaan en daarom in het water gooiden, maar toen-ie er eenmaal lag was ik ineens bang dat dit een pijnlijke dood zou zijn. Dat ik, toen ik eenmaal wakker was, echt even bij moest komen.
Dat ik daarna beneden kwam en een miauwtje hoorde, een zielige, en die was niet afkomstig van onze eigen kat, want die lag op bed. Dat ik toen heel even dacht dat het onze overleden kat was die zich meldde, maar dat kon natuurlijk niet. Dat ik toen voor de zekerheid toch even naar het grafje in de tuin keek, maar dat lag er rustig en ongehavend bij.