Dat ik bij de voetbalwedstrijd Nederland-Duitsland was. Ik wist niet zo goed wat ik kon verwachten qua sfeer, zou het bijna vechten zijn of eerder carnaval? Met allebei heb ik weinig op. De sfeer was in het begin behoorlijk vrolijk, maar de zingers en joelers bleken dat helemaal geen 90 minuten vol te houden. Soms vond ik het zelfs zielig voor het Nederlands elftal, dat ze een mindere fase hadden qua spel en het publiek dan ook afhaakte. Eigenlijk waren we hele voorwaardelijke steun; als ze toch al goed gingen, wilden we wel even supporten.
Het enige moment waarop ik eigenlijk weg wilde, was toen een klein groepje mensen ‘Alle Duitsers zijn homo’s’ begon te zingen. Ik stond op het punt om er wat van te zeggen, ook al wist ik dat dat geen enkele zin zou hebben. Maar de rest van het publiek nam dit liedje gelukkig niet over, dus voelde ik me met hen des te meer verbonden. Waar ik me wel aan bleef storen, was het uitfluiten van geblesseerde Duitsers. Hoe kun je nou vanaf de tribune zien of degene die op de grond ligt zich al dan niet aanstelt? Als de Duitsers expres lang deden over de bal ingooien of een wissel (omdat ze voor stonden) vond ik het uitfluiten overigens wel volledig terecht. Maar zelf kan ik niet fluiten, zeker niet op mijn vingers. Dus bleef ik een soort toeschouwer. Van het Nederlands elftal, maar ook van de toeschouwers.
Comments