Dat ik door dat hele corona ineens een vrij weekend had. Dat dat best gezellig was, ook omdat ik mijn vriend nu weer eens zag. Maar dat we toen op zondag wel meteen al ruzie kregen.
We gingen naar het strand en hadden besloten de lastige hond mee te nemen. Dat is altijd een beetje een dilemma, want ze houdt niet van in de auto zitten maar wel van strand. Dat ze toen van de zenuwen in de auto poepte, gelukkig wel in de bench. Dat het een uur in de wind stonk, en het voor mijn gevoel ook een uur duurde voordat we een tankstation zagen waar we konden stoppen.
‘Ruim jij de poep even op?’, vroeg ik aan mijn vriend, ‘dan tank ik’ (want dat moest ook gebeuren). Dat hij toen ineens toch stond te tanken, en beweerde het andersom verstaan te hebben. Dat dat de sfeer al niet echt ten goede kwam, ik verdacht hem ervan het expres te doen.
Dat ik dus de poep deed. Het was een mooie losse drol (of eigenlijk een vaste, wat ik bedoel is: hij zat niet in het kleed gewreven), dus het zou een kwestie zijn van hem met een zakje oppakken. Maar toen ik de achterklep open deed was ze er nét doorheen gelopen, en zaten er overal vlekken. Dat ik mezelf dat al verweet, blijkbaar had ik niet rustig genoeg geremd. Dat ik het toen op wilde ruimen terwijl de hond nog in de bench zat, maar ze er daardoor nogmaals doorheen liep. Dat mijn vriend toen zei: ‘waarom haal je die hond er dan ook niet uit?!’ Dat ik dat daarna deed maar vergat haar vast te maken, en ze toen tussen de benzinepompen en de auto’s door begon rond te lopen. Dat kon natuurlijk ook niet. Dat ik daar eerst maar achteraan moest, want mijn vriend tankte ondertussen gewoon door. Dat ik toen dacht slim te zijn: ik tilde haar op en zette haar weer in de auto, maar dan buiten de bench. Maar dat er toen ook al stront aan haar poot bleek te zitten en ze die nu dus verder door de auto verspreidde.
Dat ik inmiddels zóveel minderwaardige gevoelens over mijn aanpak had, dat ik mijn vriend niet meer kon zíen met zijn rustige tankende blik. Waarom schoot hij ook niet even te hulp? Dat we toen gingen schreeuwen terwijl we doorreden naar het strand.
Dat ik het later wel weer probeerde goed te maken – want dat doet híj nooit, ook al zo onuitstaanbaar – en dat even leek te lukken maar er daarna weer een nieuwe ruziegolf kwam. Per golf werd het geschreeuw harder, het werd als het ware vloed.
Comments