Dat ik altijd graag meer wilde schilderen, en daar door de quarantaine ineens tijd voor had. Maar ik had ook tegenzin, ik wil wel goed kunnen schilderen maar blijkbaar staat de weg ernaartoe me toch tegen. Het moet geen ploeteren worden. Dat ik nooit weet wanneer ik me nou over die tegenzin heen moet zetten en wanneer ik er juist aan toe moet geven. Of, zoals een vriendin van mij ooit zei: wanneer doe je zelfdiscipline en wanneer zelfcompassie? En zij is nota bene psycholoog.
Dat ik gisteren voor zelfcompassie koos toen ik eigenlijk aan een schets zou werken, en in plaats daarvan een serie ben gaan kijken. Daar knapte ik dusdanig van op dat het prima was om daarna weer even te schetsen.