Dat ik met mijn vriend en de hond op de hei liep en daar een vage bekende tegenkwam. Dat zij toen zag dat onze hond maar drie poten heeft. ‘Ik ken nog iemand met zo’n hond’, zei ze, ‘maar die gaat er volgens mij wat handiger mee om.’ Dat ik dat helemaal niet leuk vond om te horen, en niet wist hoe snel ik haar moest vertellen dat de onze er eigenlijk ook heel goed mee uit de voeten kon, maar nu gewoon oud aan het worden is. ‘Vroeger liep hij zo vijftien kilometer’, deed ik er nog een schepje bovenop. Daarna piepte ze wel anders.
Dat we daarna weer doorliepen en mijn vriend zei dat het helemaal een beetje pijn deed, dat die vrouw dat zei. Dat ik me toen ineens ook kon inleven in al die ouders die op hoge poten naar de school van hun kinderen gaan om te klagen over hun onrechtvaardige rapport.