Dat ik les ging geven via Zoom, en me nogal druk maakte om de technische kant ervan. Dat het toen inderdaad mis ging, de verbinding van een van de cursisten liep vast. Dat ik hem toen even verwijderd had, zodat hij er opnieuw in kon, maar dat vervolgens niet lukte. Eens verwijderd blijft verwijderd, leek Zoom te denken. Dat ik de les ondertussen wilde laten doorgaan – wie weet kwam de deelnemer helemaal niet meer terug en dan had de rest tenminste nog een goede les gehad – maar ondertussen ook probeerde hem terug te halen. Daarvoor moest ik googelen hoe ik het verwijderen ongedaan kon maken, maar dat was nogal ingewikkeld. Dat ik me toen zowel bezwaard voelde naar de verwijderde toe als naar de rest, omdat ik maar met een half oor luisterde. ‘Je zult ze allemaal hun geld terug moeten geven’, ging het al door mijn hoofd.
Dat een vriendin van mij, die docent is aan de universiteit, de week ervoor ook nog verteld had dat als er technisch iets misgaat bij je college, studenten direct concluderen dat de docent niet goed is. Dat had in de krant gestaan. Dat ik dit nieuwsbericht toen even inbracht in het groepje, en dat gelukkig goed viel.
Dat ik daardoor ineens ook weer moest denken aan vroeger, toen ik werkcolleges op de UvA gaf. In mijn lokaal was een soort mediakast met beamer, alleen viel die regelmatig uit. Ik voelde me dan zeer bezwaard, daar ging dat ding weer. Alsof het toch door mijn eigen onhandigheid kwam, maar ik had eerlijk waar geen idee wat ik eraan zou kunnen doen. Dat een van de studenten op een gegeven moment opmerkte dat dit steevast precies om 12 uur gebeurde. Dat ik toen de helpdesk heb gebeld en ze daar een fout hadden gemaakt, het systeem moest om 12 uur ’s nachts geüpdatet worden en opnieuw starten, maar dat gebeurde in mijn lokaal per ongeluk overdag. Dit was dus totaal mijn schuld niet, maar door mijn zenuwachtige gedrag had ik de fout al lang naar me toe getrokken.
Ik weet ook bijna zeker dat de studenten, als je ze er nu nog naar zou vragen, zich herinneren dat ik een kluns was met die kast.