Dat iemand van de tennis zo naar zweet stinkt, oud zweet. Soms kom je op een lege baan en hangt daar nog die walm waardoor je weet dat hij er het uur daarvoor heeft gespeeld. Soms speel ik zelfs mét hem en dan wil hij ook nog handjeklap doen als we een punt hebben. Als hij daar ondertussen dan ook nog wat bij zegt, vind ik het echt moeilijk om terug te praten, omdat ik aan het overleven ben.
Net als toen ik nog een fiets had in Amsterdam. Ik woonde destijds in Groningen maar kwam er vaak voor mijn opleiding. Maar als ik dan samen met mijn Amsterdamse vriendinnen ergens naartoe reed waarvan zij zeiden dat het 20 minuutjes fietsen was, moest ik trappen als een bezetene om ze bij te houden. Zo’n afstand duidden wij in Groningen aan met ‘3 kwartier’. En zij ondertussen maar kletsen. Ook toen was er bij mij sprake van overleven, en gaf ik slechts korte antwoorden.
Comments