top of page
Brandnetels (c) Anne van Zantwijk_header.jpg

Hoge verwachtingen

Janneke heeft hoge verwachtingen, van zichzelf én van het leven. Hoe dat elke keer weer tegenvalt, lees je hier.

Ik betrap mezelf bij tennis regelmatig op het tegenovergestelde van valsspelen. Dan komt er een bal op mij af die waarschijnlijk uit zal gaan, maar sla ik hem voor de zekerheid toch terug, want als je eerst gaat kijken ben je daarna te laat. Vaak blijkt hij dan inderdaad uit te zijn, maar dat durf ik dan dus niet meer te roepen omdat ik al heb teruggeslagen. Ik wil vermijden dat de tegenstander denkt dat ik valsspeel.

Ik vind sowieso dat ik vaak iets te laat ben met ‘uit’ roepen, en dan durf ik niet meer ook al weet ik het zeker. Soms zeg ik dan helemaal niks en als ik in een assertieve bui ben zeg ik dat ik twijfelde en spelen we het punt over. En als een tegenstander echt slecht speelt en daar gefrustreerd over is wil ik ook nog wel eens een oogje toeknijpen. Op een gegeven moment is wat mij betreft elke bal in.

Nu gaf ik gisteren voor het eerst ook een bal van de tegenstander uit waarbij ik twijfelde of hij in of uit was, maar dat was omdat daarvoor al zo vaak dat andere was gebeurd dat ik daar een beetje voor probeerde te compenseren. Dat voelde ook helemaal niet goed. Toen was ik wel heel blij dat ik die game alsnog niet won, maar ik mocht hem ook weer niet expres verliezen van mezelf.

Het fijnst vind ik het altijd als de tegenstander in het begin van de wedstrijd verwacht dat zijn bal uit is, en ik dan ‘Nee hoor, die was in!’ kan roepen. Omdat ie ook echt in was. Dan heb ik dus een wijziging in zijn voordeel doorgegeven, zodat ik mijn ‘niet-valsspeel-bewijs’ heb geleverd en kunnen we daarna gewoon gaan tennissen.

Dat ik laatst ineens besefte dat ik nogal snel onaardig doe tegen mijn vriend. Ik ga zeg maar in één keer van 0 naar 6 in boosheid. Dat ik dat geen fijne realisatie vond, want nu moet ik er ook echt iets mee en het lijkt me zo vermoeiend om me continu in te houden.

Dat ik me altijd schuldig voel als ik kleding terugstuur naar webwinkels. Ik stel me dan altijd voor hoe blij ze waren toen de bestelling werd geplaatst, en al concludeerden dat dit een goede maand is en ze dit jaar misschien wel op vakantie kunnen. En dan die teleurgestelde gezichten als de postbode bij hen aanbelt en al die pakketjes weer teruggeeft. Dan moet je al die retouren ook nog administratief gaan verwerken, terwijl dat sowieso al niet je favoriete klus is, en dan gaan je cijfers er ook nog door achteruit. Dus dan moet je jezelf wel op een andere manier belonen om het vol te houden, en ga je steeds meer eten. En dan word je dik. En dan heb je een webwinkel in kleding, maar pas je er zelf niets meer van.

De laatste keer dat ik kleding bestelde werd het per fietskoerier bezorgd. Toen durfde ik het al helemaal niet terug te sturen. ‘Het is misschien niet jouw kleur, maar daardoor wel een keer wat anders’, zei ik tegen mezelf. De categorie kleding die ik als acceptabel beschouw breidt zich bij een fietskoerier razendsnel uit. Helaas geldt dit niet voor de categorie kleding die ik ook daadwerkelijk draag.

bottom of page