Dat ik mijn gebruikte washand altijd zo snel mogelijk in de was wil doen, anders wordt het me te druk bij de wastafel. Maar die is dan meestal nog nat, en ik wil niet dat alles in die mand gaat stinken. Dat ik ze daarom altijd over de rand hang. Dat ik die mand laatst wilde pakken toen ik de was ging doen, en ze daar ineens zag hangen: Al die natte washandjes in een groepje rond de mand. Het had wel iets van een heksenkring, en ik weet niet waarom, maar dat heeft voor mij een gezellige bijklank. Misschien door het woord ‘kring’, dat ik het associeer met het kringgesprek op de basisschool. Dan mocht je eindelijk kletsen en luisterden er ook nog mensen (ze moesten wel), daar hou ik nog steeds van.
%20Anne%20van%20Zantwijk_header.jpg)
Hoge verwachtingen
Janneke heeft hoge verwachtingen, van zichzelf én van het leven. Hoe dat elke keer weer tegenvalt, lees je hier.
Dat ik een rondje met de hond liep en toen zomaar ineens een dode ekster op straat zag liggen, op zijn zij. Ik vond hem wat groot om zomaar dood te zijn, en vroeg me steeds af hoe dat toch kon. Hij leek wel wat bloed te hebben, dus wellicht was hij gegrepen, maar door wat dan? Zouden honden eksters bijten? Wat voor grote dieren hebben we nog meer in de buurt die dit kunnen aanrichten? Of zou het tussen de eksters onderling uit de hand zijn gelopen?
Dat ik ook wel weet dat groot zijn niet per se betekent dat je niet dood kunt gaan, maar dat het er wel een stuk indrukwekkender uitziet.
Dat ik mezelf zo zielig kan vinden als ik dingen moet. Volgens mij heb ik gewoon een lichte depressie, die inhoudt dat ik tegen alles wat ik wil gaan doen opzie, maar als ik het dan doe, valt het eigenlijk altijd mee. Kun je nagaan als je een zware hebt: dan is het vooraf ellendig, maar blijkt dat ook nog eens volledig terecht te zijn. Dat ik mijn lichte nu dus maar koester.