top of page
Brandnetels (c) Anne van Zantwijk_header.jpg

Hoge verwachtingen

Janneke heeft hoge verwachtingen, van zichzelf én van het leven. Hoe dat elke keer weer tegenvalt, lees je hier.

Dat ik ’s ochtends vroeg een afspraak had bij een nieuwe psycholoog. Dat ik mijn wekker op zich op tijd had gezet, maar op mijn telefoon zag dat er een enorme file stond. Dat ik toen halsoverkop van huis vertrok om daar in te gaan staan (in de hoop dat dat toch juist zou helpen om op tijd te komen). Dat ik daardoor mijn thee niet eens op kon drinken. Ik trok ook mijn kapotte regenjas aan want die hing het meest vooraan, ik had de dag ervoor pas ontdekt dat hij stuk was en nog geen tijd gehad om daar iets mee te doen (repareren dan wel weggooien).

Dat ik van tevoren wel dacht: een psycholoog let vast op zulke dingen, een onverzorgd uiterlijk is een teken dat je jezelf verwaarloost en dan ben ik er volgens haar ernstig aan toe. En ik had ook mijn haren niet gewassen, juist door die vroegte dus wellicht zag ze ook nog vet haar. Nu krijg ik misschien onterecht een hele hoge dosering medicatie, dacht ik toen.

Maar het alternatief was te laat komen, en dan zou ze wellicht denken dat ik een chaotisch iemand ben en me helemaal het verkeerde middel voorschrijven. Dat ik toen toch maar voor verwaarlozing koos, omdat ik gokte dat de gevolgen daarvan minder drastisch zouden zijn.

Dat ik net thuis was en al snel weer weg moest, maar ook nog tussendoor mijn nagels wilde lakken. Dat ik toen besloot dat als laatste te doen, en dan met natte nagellak naar het station te fietsen. Dan zou het onderweg mooi kunnen drogen in de wind. Ik had mijn jas vóór het lakken al aangetrokken, om de kans dat ik mijn nagels daarmee zou verpesten te minimaliseren.

Dat ik toen op de fiets een velletje dat bijna los zat ontdekte aan mijn ringvinger. Dat ik dat eraf wilde bijten, maar wist: dan verpest je vast je nagels. Ik kon me alleen niet voorstellen hoe dan, want ik zou die nagel daarbij niet eens raken. Doe het nou niet, zei ik tegen mezelf, want jij overziet zulke dingen nooit goed, dus dan verpest je het op een andere manier, een manier die je nu niet kunt bedenken, en daardoor vind je dat het wel kan, maar het kan dus niet. Maar dat ik het velletje toch snel even afbeet. Dat ik toen met mijn neus de nagel van mijn wijsvinger verpestte.

Dat ik sinds kort op zaalvoetbal zit en in eerste instantie in de aanval werd gezet. Dat dat niet beviel, omdat ik geen idee had waar ik het beste kon staan. Ik begreep wel dat ik naar voren moest, maar niet wanneer en hoe ver. Soms moest ik ‘me aanbieden’, op andere momenten moest ik juist gaan. ‘Ga maar Janneke!’,  riepen ze dan. Maar ik had zelf geen idee wanneer het gaan en wanneer het aanbieden was, en als ik ging waarheen dan precies. Zo rende ik wat verloren over dat veld, waarbij ik ook nog de hele tijd de neiging had om sorry te zeggen, wat ik toch echt niet nodig vond. Het is immers maar een hobby. Dus het was op hoop van zegen afwisselend gaan en aanbieden, én op mijn woorden letten.

bottom of page