top of page
Brandnetels (c) Anne van Zantwijk_header.jpg

Hoge verwachtingen

Janneke heeft hoge verwachtingen, van zichzelf én van het leven. Hoe dat elke keer weer tegenvalt, lees je hier.

Dat ik een vetplant heb verplaatst van mijn werkkamer naar de slaapkamer. Af en toe doe ik dat, dan vind ik dat er ergens in huis een probleem is en probeer ik dat op te lossen. Nu was er in de slaapkamer een pannenkoekplantprobleem (twee pannenkoekplantjes vlak bij elkaar, maar in verschillende potjes), en het probleem dat er een te klein plantje op het nachtkastje stond. Deze problemen konden beide worden opgelost door een grotere plant uit mijn werkkamer om te wisselen met één pannenkoekplant. Dat werd dus een vetplant, met een soort bloemen eraan. Ik denk dat het bloemen zijn, het lijken meer een soort droge dunne takken die eruit komen met fiezels eraan.

Dat ik nu in mijn werkkamer zit, waar die plant dus weg is, maar er nog wat van die fiezels op het raam hangen. Ze zitten heel kunstzinnig verspreid, alsof ze poseren voor een ansichtkaart. Nu lijken ze ook een beetje op de pluisjes van een paardenbloem, alsof ze onderweg zijn naar de lucht. Maar ze zitten gewoon op mijn raam geplakt.

Dat ik ze nu eigenlijk mooier vind dan toen ze nog aan de vetplant zaten. Dus in dat opzicht is het sowieso een goede ruil.

Dat ik op een wc zat waar de afvalbak een sensor bleek te hebben. Als je er in de buurt kwam, ging hij vanzelf open. Ik had de afvalbak niet nodig, dus hoefde daar in principe niet in de buurt te zijn. Het probleem was alleen dat ze de wc-rol precies boven die bak hadden gehangen. Elke keer als je er een paar velletjes vanaf scheurde, kwamen de nieuwe velletjes van de rol vlak boven de bak uit, en ging hij open. Maar ik ging die nieuwe velletjes er natuurlijk niet in gooien. Na een keer of acht begon ik het zielig te vinden. Dat ik toen zei: ‘Ik heb niks voor je, jongen’.

Dat we gingen zaalvoetballen en daar voor het eerst een scheidsrechter bij hadden. Dat ik het meteen al een beetje een autoritair mannetje vond. Hij begon bijvoorbeeld over onze sierraden, die moesten af. Hij zei ook dat de bal die wij hadden meegenomen niet hard genoeg was, volgens hem was dat gevaarlijk voor je enkels als je erop ging staan (wat ik niet van plan was). Dus moesten we hem voordat we konden beginnen nog even oppompen. Dat deden we al zo snel mogelijk, maar toen kregen we daarna toch nog een extra preek: we moesten dit voortaan ruim van tevoren regelen.

Dat ik het daardoor al helemaal gehad had met die vent. En toen hij mij ook nog aansprak op het feit dat ik ‘kut!’ riep toen ik een verkeerde bal schoot, wist ik het zeker: ik heb een autoriteitsprobleem. Gelukkig heb ik de autoriteiten in de andere gebieden van mijn leven grotendeels weten te vermijden.

bottom of page