Dat ik laatst moest schrijven maar me ondertussen een beetje verveelde. Het is moeilijk om dan achter je computer te blijven zitten, je moet ergens doorheen maar wil liever weg. Dat ik toen opstond en naar de rommelkamer liep, even kijken of er bij de printer nog iets gebeurde. Maar ik had niks geprint, dus die kans was miniem.
%20Anne%20van%20Zantwijk_header.jpg)
Hoge verwachtingen
Janneke heeft hoge verwachtingen, van zichzelf én van het leven. Hoe dat elke keer weer tegenvalt, lees je hier.
Dat onze hond altijd nogal zenuwachtig wordt van op vakantie gaan en we hem daarom angstremmende medicijnen gaven. Dat hij zich toen nog raarder gedroeg dan normaal. Een van de bijwerkingen was dat je er wanen van kon krijgen en die had hij denk ik, want hij probeerde steeds te ontsnappen uit de tuin en dan vond ik hem onderaan de berg terug, waar hij met een verdwaasde blik om zich heen stond te kijken.
Dat hij wel ineens heel aardig was voor onze andere hond, die mocht veel dichterbij komen dan anders zonder daarbij afgesnauwd te worden. Dat ik me toen afvroeg hoe dat kwam: zou hij normaal bang zijn voor de andere hond en was dat nu weg, of had hij een waan waardoor hij er ineens een leuke hond in zag?
Dat er een man in de bieb was die erg leuk deed met twee kinderen, waarschijnlijk zijn eigen kinderen. Hij bestelde lekkere dingen voor ze, liet ze ondertussen ook nog lekker spelen en raakte met iedereen aan de praat over zijn kroost. Daarbij ging hij in detail dingen opnoemen over hun zogenaamde karaktereigenschappen, iets wat ik op die leeftijd nooit echt geloof. ‘Ze heeft een sterk willetje hoor’. Zijn er ook kinderen van drie zonder sterk willetje? En als hij dan zo sterk is, waarom is er dan geen sprake van een ‘wil’? Wat mij betreft is het een sterke wil of een slap willetje.
Toen hij ook nog om de haverklap ‘kiekeboe’ riep tegen het oudste kind, kon ik het echt niet meer handelen en ben ik verkast. Ik weet dat het evolutionair lastig te verklaren is dat ik dit heb, maar leuke vaders wil ik nooit in mijn buurt hebben. De zuchtende wel, die mogen bij mij.